Akkerbouwkrant werd midden november hartelijk ontvangen op het akkerbouwbedrijf van Geert Deconinck en Carine De Stoop. Waar het gesprek aanvankelijk ging over de nadelen van de huidige geautomatiseerde, gedigitaliseerde en cijfergedreven samenleving, werd al snel duidelijk hoe vooruitstrevend ze al jaren in het vak zijn. Thema's die vandaag hot zijn stonden jaren geleden al op de agenda bij Deconinck. Een boeiend gesprek aan de keukentafel in het Vlaamse Wortegem-Petegem over precisielandbouw, bodemdruk en verkeersveiligheid.
Volgens Geert Deconinck brengt digitalisering veel gebruiksgemak met zich mee. “Het maakt dingen efficiënter, maar niet altijd praktischer. Wanneer iets buiten de geplande planning gaat, staan gebruikers vaak stil. Een oudere boer als ik kan mechanisch blijven werken, maar jongere generaties hebben die ervaring niet.” Volgens echtgenote Carine De Stoop gaat de evolutie heel snel, maar blijft de landbouwpraktijk praktisch.
“Je kunt bijvoorbeeld niet plannen dat het mooi weer wordt op een vooraf bepaalde datum. Wij zijn geen dadelboeren.” Deconinck vult aan: ”Door het natte weer waren onze uien niet weg op 30 september, de datum waarop het vanggewas gezaaid moest worden. Dus ik heb toch gezaaid, terwijl de uien twee dagen later op waren.”
GPS bepaalt of je een goede klant bent
De recente evolutie van gemengd bedrijf naar pure akkerbouw ligt nog steeds op de maag. “Twee jaar geleden zijn we gestopt met het gebruik van onze melkkoeien”, zegt Carine. “We hadden 40 koeien en er werd ons verteld dat het ophalen van de melk 13 minuten zou duren, terwijl het er maar zeven zouden moeten zijn. De benodigde laadtijd wordt uitgezet tegen het aantal liters. Daar waren we een van de slechtste klanten. Enerzijds omdat we maar veertig koeien hadden, anderzijds omdat we ver van de openbare weg zitten en het gps-signaal waarop de metingen zijn gebaseerd niet meet op particulier terrein.
We hadden dus de keuze om meer volume te leveren of onze stal te verhuizen. Maar zelfs als we zouden verdubbelen, zouden we nog steeds een kleine klant zijn en was er geen garantie dat we het volgende jaar niet nog een ultimatum zouden krijgen. Dit is een voorbeeld waarbij de GPS bepaalt of u een goede of slechte klant bent. We hebben toen besloten te stoppen omdat we niet wilden deelnemen aan het bieden van groot, groter, grootst.”
Boetes, geen oplossingen
Vandaag bewerken ze 85 hectare, bijna allemaal gepacht van ouders en buren. Er worden bieten, aardappelen, wortelen, uien, granen en vlas verbouwd. Hooi wordt geoogst van de weiden die ze niet kunnen ploegen en ze worden verkocht. Maar ook nadat de melkkoeien zijn gestopt, voelen Geert en Carine zich niet vrij. “Je wordt van bovenaf gestuurd. Zo komt de mestbank monsters nemen om uw reststoffen vast te stellen en als deze niet goed zijn krijgt u een boete. Maar soms heb je de natuur echt niet onder controle. Als u in het voorjaar een advies krijgt, dit nauwgezet opvolgt en in het najaar toch slechte waardes krijgt, wat kunt u dan nog meer doen?
Er zijn zoveel elementen waar de boer geen invloed op heeft. We strooien volgens de normen, maar je moet nog even wachten op de uitslag en dan krijg je soms een hard oordeel. Terwijl u uw mestregister wel perfect invult. En we strooien zeker niet te veel want het kost meer dan genoeg. We proberen gewoon iets moois af te leveren.”
Begin met precisielandbouw
Het beste bewijs hiervan is dat ze al bijna vijftien jaar bezig zijn met precisielandbouw. In 2007 werd de eerste GPS geïntroduceerd en al snel organiseerde Deconinck in 2009 een demonstratie van precisielandbouw. “Elk jaar breidden we de toepassingen uit. Het begon met rechtdoor rijden. De tweede toepassing was sproeien op GPS, gevolgd door zaaien en planten met sectiecontrole. Elk jaar proberen we nog iets nieuws op het gebied van precisielandbouw. Zo hebben we dit jaar tarwe ingezaaid met taakkaarten. Op de zwaardere grond zaaiden we dichter en op de lichtere grond minder dicht.”
Taakkaarten en Veriscan
Zoon Thibaut maakt de taakkaarten via taakkaart.be. “Dan kunnen we het via het Kverneland Farmcentre inlezen in onze Tellus Pro”, zegt hij. “Omdat mijn broer Louis stage liep bij Mechatronics, het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en productie van elektronische toepassingen voor landbouwmachines en tractoren binnen de Kverneland Group, ondersteunt Kverneland ons enigszins bij het werken met taakkaarten.
Een ander nadeel is dat we drie verschillende GPS-systemen hebben en dat we er maar één gebruiken voor het werken met taakkaarten omdat de gegevens niet uitwisselbaar zijn. Er zijn elf producenten en ze hebben allemaal hun bestand anders opgebouwd zodat je ze niet kunt uitwisselen. Ook hebben we onze grond gescand met een Veriscan.
Geert vervolgt: “De volgende stap is dat we gaan proberen een perceel honderd procent te bemesten, zoals de Veriscan heeft laten zien. Ik vind het heel belangrijk om dat soort dingen te proberen, maar dan moet je wel een ontheffing kunnen krijgen voor dat perceel zodat er geen sanctie is als na controle blijkt dat de test niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd. Nu is het erg demotiverend om innovatief te willen zijn en achteraf betaald te willen worden als iets niet blijkt te werken. Dat is precies waarom je experimenteert.”
Lagedrukbanden een must voor precisielandbouw
Een ander stokpaardje van Deconinck is bodemdruk en bandenspanning. “In 2007 kochten we onze eerste trekker met bandenspanningssysteem. Tegenwoordig rijden we met lagedrukbanden en hebben we drie trekkers die zijn uitgerust met een drukwisselsysteem. Ik durf heel zelfverzekerd met lage druk te rijden. Je ziet duidelijk het verschil als we met nog opgepompte banden het veld op komen. Als we onze banden leeg laten lopen, gaan we natuurlijk met minder spoor weg.
Ook kunnen we het percentage wielslip bepalen aan de hand van het GPS-signaal en de rijsnelheid van de trekker. Door het gebruik van lagedrukbanden en het drukwisselsysteem is dit beduidend minder. We zien dit door de klauwafdruk op de grond te controleren. Hoe beter een klauw nog op de grond staat, hoe minder wielslip je had. Ik probeer mezelf ook constant op de hoogte te houden en mezelf bij te scholen.”
“Ik besteed ook veel aandacht aan de wetgeving. Echte lagedrukbanden op aanhangwagens hebben bijvoorbeeld geen snelheidscapaciteit en zijn vrij duur. Als ik ook rekening houd met hoeveel tijd de trailer op het veld en hoeveel op de weg zit, weet ik genoeg. Bovendien zijn oogstmachines erg groot en hebben ze grote bunkers. Waarom zou ik nog met mijn kipper aan land gaan? Ik parkeer op de openbare weg, de machine laadt de kipper van het veld en ik maak de weg niet vuil. Tractoren staan vaak meerdere uren op het veld, bijvoorbeeld bij het ploegen, dus een drukwisselsysteem is zeker een meerwaarde.”
Beschadigd land voor jaren
Een andere beredeneerde keuze is voor bredere werktuigen. Deconinck gebruikt liever gereedschappen met een werkbreedte van vijf meter in plaats van drie. “Nu zijn de tractoren voor veel boeren te zwaar voor de machines die ze hebben. Vroeger had een boer 80 pk voor drie meter werktuigen. Als het goed was, zaaide hij; als het niet goed was, zaaide hij niet. Dat was een goede gewoonte. Nu hebben ze 150 tot 200 pk, vaak nog met dezelfde drie meter machine, en zaaien ze ook op slechte tijden. Maar dat doet er in mijn ogen niet toe.”
“Ik heb zelf 180 pk en ga naar een werkbreedte van vijf meter. Ik reken ongeveer 30 pk per meter. Er wordt meer verspild omdat de tractor goed werkt in goede omstandigheden. En in slechte omstandigheden ga ik niet aan land. Het idee is om erosie te beperken. Maar nu oogsten loonwerkers wel op een vaste datum met gigantische wielen die heel diep wegzakken. De loonwerker is weg en de boer blijft jarenlang achter met beschadigd land.
Naar mijn mening wordt het materiaal te zwaar voor de grond. Ik zoek graag naar iets nieuws, maar durf het op ouder materiaal te implementeren. Ik zaai bijvoorbeeld tarwe op GPS met een tractor met twintigduizend uur op de teller. Het is een trekker van 125 pk en 5,500 kg. We hebben er ook een van 180 pk die 8,500 kilogram weegt. Ze staan allebei op lage druk banden maar er is een verschil van drieduizend kilo.
Innovatief aardappelen telen
“Waar ik wel moeite mee heb, is dat ik in het voorjaar nieuwe lagedrukbanden heb gekocht die nu pas binnen zijn. Dit motiveert mij niet om naar beurzen te gaan want als je iets zou kopen, zou het voor 2023 zijn. Daarnaast zijn er de coronamaatregelen. Ik ben echter niet tegen beurzen. In 2012 wonnen we zelfs een prijs op Interpom voor innovatieve aardappelteelt. Toen ik een nieuwe jet kocht, heb ik de oude gehouden en de loop aan de voorkant van de tractor gemonteerd. Ik heb ook met GPS gewerkt. Ik kon bijvoorbeeld aardappelen poten op kleine ruggen, toen kwamen de sproeikoppen, toen de aanaardkap en toen terugtrekkers. Het heeft ons 1000 euro opgebracht.”
Bumpers, dekzeilen en LED
Een laatste belangrijk aspect voor Deconinck is de verkeersveiligheid. “Machines en tractoren op de boerderij hoeven niet nieuw te zijn, maar ze moeten wel voldoen. Verlichting, remmen en fietsvangers moeten in orde zijn. Op zelfstandige basis geef ik rijopleidingen voor een tractor. Ik probeer jonge coureurs vanaf het begin te leren dat ze in de regel moeten zijn. Ik heb al mijn machines voorzien van led-verlichting, ook de ploeg. Zo ben ik altijd op mijn gemak omdat een LED lamp het altijd doet. Ik heb ook twee Agribumpers, puur voor de veiligheid. En ik hecht ook veel belang aan het afschermen van de lading via het automatische dekzeil op ons drieassige voertuig.
Enerzijds om ervoor te zorgen dat u geen lading kwijtraakt, maar ook om uzelf te beschermen. Ook bij nat en vies weer moet je dat zeil over je lading doen en dat doe je niet als het niet automatisch is. Bovendien is het risico dat je met een manueel zeil van je kar valt niet denkbeeldig. Naar mijn mening is het een kleine prijs om goed onderhouden en in overeenstemming rond te rijden. Onze drie zonen, Thibaut, Louis en Guillaume hebben inspraak bij de aanschaf van nieuw materieel, maar ik zal eerst vragen wat zijn GVW is. Ik wil er zeker van zijn dat de tractor genoeg kan dragen. Dan kunnen ze de keuze maken.”
Tekst en beeld: Seppe Deckx
Dit artikel is van de Akkerbouwkrant