Terugkijkend op 2020 ben ik best een tevreden boer. Natuurlijk hebben we in de wereld te maken gehad met corona en dat had gevolgen voor ons bedrijf, maar over het algemeen kan ik zeggen dat er best veel goed is gegaan. Op een aantal gebieden lopen we voorop, maar ik constateer tot mijn spijt dat daar nog geen markt voor is.
In 2020 zijn we de weg ingeslagen naar minder chemie, zeker in de aardappelen die we rechtstreeks aan supermarkten of voor de huisverkoop verkopen. Daar hebben we hard aan gewerkt: zo gebruikten we vorig jaar geen insecticiden in tafelaardappelen. Gaan we biologisch telen? Nee. De landbouw moet de ruimte krijgen om de chemie als reddingsboei te gebruiken. Dus: chemie waar het moet, en als het kan doen we het zonder.
In tafelaardappelen hebben we daar goede stappen in kunnen zetten. Door het onkruid in de tarwe goed aan te pakken, voorafgaand aan de aardappelteelt, hadden we vorig jaar een veel lagere onkruiddruk in de aardappelen. Hierdoor hoefden we een deel van de aardappelen niet meer te besproeien met herbiciden en konden we het onkruid bestrijden met schoffelen.
Maar onder welk label valt dit? Het is niet conventioneel, niet biologisch, niet PlanetProof. Daarom noem ik het bio-light. Voor op deze manier geteelde aardappelen is er helaas geen meerprijs in de markt. Dat is jammer, want als teler loop je extra risico's voor een beter milieu, daar kun je toch voor betaald worden door de markt?
“Mijn conclusie is dat we de markt niet te ver vooruit moeten lopen.”
Mijn conclusie is dan ook dat we de markt niet te ver vooruit moeten lopen. Voor komend teeltseizoen betekent dit dat we deze manier van werken net als vorig jaar beperken tot een klein deel van het areaal. Zo kunnen we meer ervaring opdoen met deze manier van werken, zonder al te grote financiële risico's. We gaan op een duurzame manier door, maar stappen er niet op.
Het afgelopen jaar is er veel werk verzet voor PlanetProof. Dit label is er nu. En het werkt: kwekers krijgen onder PlanetProof een hogere prijs uit de markt. Maar niets meer. Het gat met biologisch is nog erg groot. En dat stelt me teleur. Want volgens mij ligt de toekomst van de landbouw niet in 100 procent biologisch, maar veel meer in bio-light. Dat zie je ook terug in de vele projecten in dit gebied, zoals de Boerderij van de Toekomst.
Als je alleen chemie gebruikt als het echt nodig is, bespaar je op middelengebruik en dus kosten. Maar mijn grootste motivatie om waar mogelijk insecticiden te vermijden, is het milieu. Laat ik duidelijk zijn: ik ben er heilig van overtuigd dat akkerbouwers hun best doen om zuinig om te gaan met gewasbeschermingsmiddelen. Ze zijn tenslotte al duur genoeg. Maar omdat er geen beloning is voor bio-light, werken we niet op het scherpst van de snede. Chemie biedt zekerheid. Een teler die de schadedrempels afwacht, loopt meer risico. Dan moet er voor zo'n kweker een kwartje tussen de dubbeltjes zitten. Maar dat is (nog) niet het geval.
“Geplande investeringen worden uitgesteld.”
De technologie is al zo ver: met plaatsspecifiek spuiten kunt u als landbouwer een grote stap zetten in het verminderen van hulpbronnen. Maar zo'n moderne veldspuit vergt een grote investering. En dat ga ik nu niet doen.
Omdat onze financiële resultaten over het afgelopen jaar lager waren dan gemiddeld. Ook wij liepen door de coronacrisis een deel van onze omzet mis. Dat betekent ook dat we gaan vertragen. Geplande investeringen worden uitgesteld, in plaats daarvan gaan we meer onderhoud plegen. De machines zijn in goede staat, maar we hadden een offerte voor een nieuw team en een nieuwe veldspuit staat ook op ons verlanglijstje.
Ondanks dat ben ik positief. Ik heb gezien dat onze aanpak op de goede weg is en dat we tot de voorlopers behoren. En dat geeft ook rust. Met onze machines kunnen we ook komend jaar prima overleven. De pootaardappelen voor de oogst van 2021 hebben we al binnen gekregen en daar ga ik volgende week mee aan de slag: een kwart hiervan gaat in pootdozen. Kortom, een nieuw seizoen staat voor de deur. Dat maakt mij ook blij.